
Fabian, wat ben je van plan in Bornem?
— In de laatste monografische tentoonstellingen die ik samenstelde, heb ik de schijnwerper gericht op verschillende aspecten van taal. Die expo’s gingen over taal die online circuleert, de relatie tussen beeld en tekst, taal in de media en de stem als veelzijdige drager van informatie. Voor de groepstentoonstelling in Ter Dilft zet ik die interesse verder met hedendaagse kunstenaars die werken met taal en focus ik op de beperking maar ook het bevrijdende potentieel van taal in relatie tot identiteit.
Waar komt die fascinatie voor taal vandaan?
— Ik ben opgegroeid in een landelijke buitenwijk van Bern. Het dialect daar heeft veel eigenaardigheden die geen bepaalde grammatica volgen en over generaties heen onafhankelijk zijn geworden. Dat leidt ertoe dat de vier officiële talen in Zwitserland voor mij een ‘vreemde taal’ zijn. Het spreken van een dialect dat slechts door een paar honderdduizend mensen wordt gesproken en dat niemand buiten het Duitstalige deel van Zwitserland verstaat, heeft bij mij de interesse gewekt dat taal zowel een beperking is als een groot potentieel biedt om iemand anders te worden.
In deze structuur waar nationale identiteit en samenhorigheid niet via een taal functioneert, zijn er gelijkenissen maar ook verschillen met België. Bezoekers zullen aspecten van de tentoonstelling in Ter Dilft kunnen relateren aan hun eigen leefwereld. Dat vind ik belangrijk.
Dat brengt ons naadloos bij de volgende vraag. Ben je bekend met de werksoort cultuurcentrum? Wat kan belang zijn van zo'n tentoonstelling in een dorp als Bornem?
— Voor zover ik weet zijn de cultuurcentra in Vlaanderen begin jaren tachtig opgericht om educatieve en vrijetijdsvoorzieningen in de gemeenten aan te bieden. Een politieke overweging was om de voorsteden en plattelandsgemeenten aantrekkelijker te maken en zo de migratie uit de gemeenten naar de steden af te remmen. De centra versterken de lokale gemeenschap en bevorderen culturele uitwisseling. Interessant is dat de combinatie van theaters, bioscopen, tentoonstellingsruimten en bibliotheken een visionair model was dat ook vandaag nog zeer relevant is als transdisciplinaire programmering.
Kunst is natuurlijk ook een taal, waarmee de kunstenaar een boodschap overbrengt. Toch vinden veel mensen het nog steeds moeilijk te begrijpen of staan ze er enigszins wantrouwend tegenover. Denk je dat het nodig is om die taal te vertalen of moet iedereen er zijn eigen interpretatie aan geven?
— In de kunst bestaat er al lang geen canon meer en dus ook geen hanteerbare ruimte voor interpretatie. Dat vereist vaak bemiddeling en het delen van achtergrondinformatie. Een schriftelijke inleiding over het tentoonstellingsconcept en elk tentoongesteld werk ligt voor de hand. Daarnaast bieden we een programma van evenementen met rondleidingen, discussies en performances. Maar dat is uiteraard niet verplicht. Een louter zintuiglijke ervaring is even belangrijk.
Dat klinkt allemaal veelbelovend. Het wordt een project met Belgische en buitenlandse kunstenaars dat ongetwijfeld ook buiten de landsgrenzen zal worden opgemerkt.
— Het kunstjaar 2022 is op kruissnelheid gekomen. Binnenkort opent de Documenta. Biënnales en festivals zijn al begonnen. De tentoonstelling in Bornem zal zeker grote weerklank vinden door de deelnemende kunstenaars. Maar voor het zover is, zullen er nog vele boeiende uitwisselingen zijn. En natuurlijk nog heel veel te doen. Ik kijk daar erg naar uit.

Fabian Flückiger
- °1987, Bern (Zwitserland)
- Sinds 2021 onafhankelijk curator in Zwitserland en België
- Curator van o.m. Manon de Boer, Che bella voce, Kunstmuseum St.Gallen (2022); ektor garcia, Cabaret Voltaire, Zürich (2022); Miriam Laura Leonardi: You Received a New Memory, Atlas, Brussel, (2021); Steven Parrino: Nihilism is Love, Kunstmuseum Liechtenstein (2020); Nora Turato: explained away, Kunstmuseum Liechtenstein (2019)
- Assistent-conservator en conservator van het Kunstmuseum Liechtenstein tussen 2015 en 2020.