De oorsprong van Koreaanse 'namul' gaat terug tot de tijd dat de mensheid bestond uit jager-verzamelaars. Namul, vertaald als 'eetbare rauwe grassen of bladeren', groeit overal in Korea: van de hoogste bergtop tot de bodem van een vijver, en zelfs tussen de scheuren in een trottoir. Namul is in de cultuur ingebakken, zoals blijkt uit de vele volksliederen over het zoeken naar 'groen'.
Het is het seizoen van bom-namul (bom: lente / namul: wilde eetbare planten). De eerste weken van de lente bieden een overvloed aan eetbare planten die niet alleen rijk zijn aan voedingswaarde, maar ook de dagelijkse maaltijd verrijken met heerlijke aromatische smaken. Tegenwoordig wordt 'namul' grotendeels gekweekt, maar velen trekken nog steeds de heuvels, rivieroevers en velden in om te foerageren als de temperatuur begint te stijgen.
Woensdag 05.02 | 19 tot 21.30 uur
Maximum 14 deelnemers
Meebrengen: snijplankje, mes, keukenhanddoek